HANDELINGEN VAN DE KONINKLIJKE COMMISSIE VOOR GESCHIEDENIS, vol. 181, 2015
Jean-Louis Kupper, La notice d’inféodation du comté de Hainaut à l’Église de Liège (1071)
Résumé. – L’inféodation du comté de Hainaut à l’Église de Liège en 1071 nous est connue par divers documents et, notamment, par une notice dont l’intérêt et la richesse du contenu ne semblent pas avoir été appréciés à leur juste valeur. Le but de la présente étude est de réhabiliter cette notice et d’en proposer une nouvelle édition critique.
Annelies Somers, Ad utilitatem et conservationem ipsius status et decorem. De statuten van het Gentse Sint-Veerlekapittel (1225-1788)
Samenvatting. – In deze bijdrage worden de statuten van het Gentse Sint-Veerlekapittel onder de loep genomen. Ondanks de eerder geringe rol die de instelling speelde in het Vlaamse kapittellandschap, bleef een zeer interessant dossier met betrekking tot de interne regelgeving ervan bewaard. Vijf opeenvolgende statutenversies, van 1225 tot 1788, bieden immers een unieke inkijk in de organisatie en werking van de instelling, vanaf de middeleeuwen tot het einde van het ancien régime. Ze vormen enerzijds het spiegelbeeld van de evoluties en aanpassingen die het kapittel onderging, in een poging zich aan steeds wijzigende contexten aan te passen en crisissen het hoofd te bieden. Anderzijds is elk van de bewaarde redacties sterk verankerd in de aloude traditie van de Institutio canonicorum, de regel van Aken uit de negende eeuw die het kapittelwezen definieerde en eeuwen later nog steeds bepalend was voor het uitzicht ervan. De statuten van Sint-Veerle in Gent geven daarmee duidelijk blijk van een grote bekommernis om de traditie en de uitstraling van het kapittel te vrijwaren, en de maatregelen die – vaak door omstandigheden opgelegd – dit doel moesten helpen realiseren.
Antoine Bonnivert, L’attitude ambivalente des évêques de Liège à l’égard des prêteurs lombards aux XIIIe et XIVe siècles : autour d’un acte notarié de 1303
Résumé. – Depuis une trentaine d’années, la problématique de l’installation et du commerce des prêteurs lombards au nord des Alpes fait l’objet d’un intérêt notoire auprès des historiens. Néanmoins, à ce jour, les liens entre ces prêteurs et l’évêché de Liège n’ont jamais été étudiés de manière approfondie. Dans cet évêché extrêmement prestigieux et opulent, les princes-évêques n’ont pourtant eu de cesse d’entretenir des relations particulièrement intenses, qu’elles soient profitables ou infructueuses, avec ces professionnels du monde de l’argent. Dans ce cadre, nous nous attacherons à étudier les attitudes adoptées par les évêques successifs vis-à-vis de la pratique usuraire. Une attention toute particulière sera accordée à Adolphe de Waldeck, auteur d’une spectaculaire expulsion à leur encontre en 1302, et aux raisons qui ont motivé ce geste fort. Le point de départ de cet article consacré à la position des prêteurs lombards officiant à Liège est un acte notarié daté du 7 novembre 1303. Deux frères de la famille astésane Abellonei installés à Liège y donnent procuration à leurs frères demeurés en Italie, afin de mener à bien toute une série d’opérations financières. L’étude de cet acte nous permettra d’aborder plus généralement la position des prêteurs lombards à Liège, à la fin du XIIIe et au début du XIVe siècle.
Valerie Vrancken, Opstand en dialoog in laatmiddeleeuws Brabant. Vier documenten uit de Brusselse opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk (1488-1489)
Samenvatting. – Deze bijdrage werpt aan de hand van vier documenten een nieuw licht op de Brabantse opstand van 1488-1489 tegen Maximiliaan van Oostenrijk, toenmalig regent van de Bourgondische Nederlanden. Waar voorgaande studies vooral het oorlogsgeweld en het militaire verloop van dit conflict centraal stelden, analyseert deze bijdrage de dialoog die zich in deze woelige jaren ontspon tussen de betrokken partijen. De uitgegeven teksten illustreren hoe Maximiliaan, zijn entourage, de gedeputeerden van de Staten-Generaal en de opstandelingen overleg aanwendden, beïnvloedden en soms ook doelbewust onderdrukten om grip te krijgen op het conflict. Een diepgaande analyse van deze documenten reikt verklaringen aan voor het falen van de vredesonderhandelingen met de opstandelingen en maakt het mogelijk de mediërende rol van de gedeputeerden van de Staten-Generaal te bestuderen. Daarnaast wordt onderzocht welke argumenten de betrokkenen hanteerden om het handelen van andere partijen te beïnvloeden en toont de bijdrage aan dat zowel de opstandelingen als Maximiliaans entourage de dialoog soms uit de weg gingen en beteugelden in een poging hun eigen beleid veilig te stellen.