BULLETIN DE LA COMMISSION ROYALE D’HISTOIRE, vol. 178, 2012
Mark Clarke, Recovery of effaced mediaeval recipes for painters and illuminators from Brussels Royal Library MS 10152 [circa 1200]
Abstract. – Two articles in the Bulletin reported (1842), and partially edited (1954), technical recipes for painters and illuminators, from c. 1200, which are preserved in Royal Library of Belgium MS 10147-58. The edition of 1954 omitted f. 26 v° as it was almost completely illegible. This paper identifies a series of parallel recipes from Montpellier MS H 277, c. 1350-1400. The similarities allow the content of f. 26 v° to be reconstructed. The Brussels MS is shown to be an important witness to an alternate textual tradition of the Romanesque craft treatise of Theophilus, its importance is confirmed as probably the earliest technical document relating to art from the Low Countries.
Thérèse de Hemptinne? et Valeria Van Camp, Gens, maisnie, ou hôtel ? Le personnel à gages à la cour de Guillaume I/III de Hainaut et Hollande/Zélande et de son épouse Jeanne de Valois (1304-1337)
Résumé. – Cette contribution tente d’appréhender, à l’aide de sept documents comptables provenant des archives des comtes de Hainaut et de Hollande entre 1304 et 1337, la pratique du service à gages à la cour et dans l’hôtel comtal. Une analyse des termes utilisés dans ces documents pour désigner ces services et les personnes rémunérées permet de brosser un tableau de l’organisation de la maisnie comtale. Contrairement à ce que des textes normatifs, telles les ordonnances de cour, nous montrent, ces services ne sont pas structurés de façon rigide selon un schéma bien défini. Ils sont plutôt (dés)organisés de façon pragmatique selon les besoins journaliers changeants d’une famille comtale ambulante et souvent séparée, les moyens financiers du moment et la disponibilité des personnes concernées par les différents services. Sur une période d’environ 25 années, ces instantanés nous montrent un personnel de niveaux très divers, multi-disponible et flexible, fidèle et apprécié par ses employeurs mais souvent aussi actif dans d’autres secteurs que le service comtal.
Frederik Buylaert, Sociale hiërarchisering en informatiebeheer tussen vorst en kasselrij. De productie van « adelslijsten » in het graafschap Vlaanderen (14de -16de eeuw)
Samenvatting. – Deze bijdrage biedt een kritische uitgave van een reeks lijsten van edelen en notabelen die zijn opgesteld voor de kasselrijen Kortrijk, Waas, Veurne en het Brugse Vrije op uiteenlopende tijdstippen in de vijftiende en zestiende eeuw. Daarnaast wordt ook een lijst uitgegeven die de edelen voor het hele graafschap Vlaanderen opsomt voor 1540-1543. Deze documenten zijn in de eerste plaats van belang voor het onderzoek naar lokale elites in het graafschap Vlaanderen, maar bieden daarnaast ook meer inzicht in de ontstaanscontext van de eerder gepubliceerde « adelslijsten » die het gehele graafschap Vlaanderen bestrijken en voor de mogelijke militaire mobilisatie van edelen moesten dienen. Die « adelslijsten » moeten niet begrepen worden als een illustratie van de administratieve slagkracht van de de Bourgondisch-Habsburgse staat, maar juist als een aanwijzing dat de vorstelijke instellingen afhankelijk waren van de informatie die hen werd toegestuurd vanuit de kasselrijbesturen. Het voortdurende debat over wie van adel was en wie niet werd in belangrijke mate gevoerd in de kassel-rijschepenbanken, waarin de gevestigde adel sterk vertegenwoordigd was. Als zodanig zijn de in deze publicatie uitgegeven documenten van grote waarde voor het onderzoek naar sociale hiërarchiseringsprocessen in de premoderne Vlaamse samenleving.
Bram Vannieuwenhuyze, Twee 14de-eeuwse cautsiderekeningen van Brussel
Samenvatting. – De meeste laatmiddeleeuwse rekeningen van de cautside, de stedelijke plaveidienst van Brussel, zijn verloren gegaan. Twee 14de-eeuwse documenten ontsprongen om onduidelijke redenen de dans en worden in deze bijdrage integraal uitgegeven. Het betreft een enerzijds rolrekening voor het jaar 1369-1370 en een syntheserekening van de bestuurders van de cautside voor de periode 1372-1379, overgeleverd in de vorm van een soort aanhangsel bij een Brusselse stadsordonnantie van 22 oktober 1379. Deze documenten bevatten inlichtingen over de werking en werkzaamheden van de cautside zelf, maar zijn ook uitermate interessant voor de studie van de immigratie, de bouwmaterialen en openbare werken.
Joseph Drooghaag, Visitation en Limbourg et Outre-Meuse : l’état des forteresses ducales en 1406
Résumé. – Dans le cadre de sa mainmise sur le Duché de Limbourg et de ses annexes, Philippe le Hardi commande en 1389 une enquête relative à ses droits et à l’état des forteresses qu’il vient d’acquérir, document publié dans les années 30 par l’historien Fritz Quicke. En 1406, Antoine de Bourgogne, fraîchement nommé Duc de Limbourg, fait procéder à un nouvel examen des édifices castraux limbourgeois. Outre une mise en perspective de ces documents dans leur contexte politique, le présent article propose une édition critique de l’acte de 1406 ainsi qu’une analyse de son contenu sous l’angle de l’évolution de la poliorcétique.