BULLETIN DE LA COMMISSION ROYALE D’HISTOIRE, VOL. 182, 2016
De 182ste aflevering van de Handelingen (2016, 419 p.) telt meer dan driehonderd bladzijden en bestaat uit twee wetenschappelijke bijdragen. Ten eerste die van Mario Damen (Prelaten, edelen en steden. De samenstelling van de Staten van Brabant in de vijftiende eeuw, p. 5-274). De overdrukken van dit artikel werden trouwens voorzien van een speciale kaft, zodat deze exemplaren ook circuleren als waren ze een monografie. Volgende samenvatting werd geschreven door de auteur zelf: « Wie waren de personen die in de vijftiende eeuw zitting hadden in de Staten van Brabant, en die voor een dagvaart een convocatiebrief tegemoet konden zien? In deze studie geef ik aan de hand van vier ongedateerde convocatielijsten voor de Staten van Brabant een overzicht en een analyse van de samenstelling van deze representatieve instelling in de vijftiende eeuw. Gezien het belang van deze lijsten voor de politiek- institutionele en sociale geschiedenis van het hertogdom Brabant, worden die documenten integraal uitgegeven en zijn alle erop vermelde personen geïdentificeerd en voorzien van biografische notities. Vooral bij belangrijke politieke gebeurtenissen, waarbij de aanwezigheid en inspraak van de (machtigste) vertegenwoordigers van de onderdanen op prijs werd gesteld, werd een nieuwe lijst vervaardigd. Nader onderzoek van de lijsten wees uit dat de hertogelijke kanselarij deze convocatielijsten opstelde ter gelegenheid van de inhuldiging van hertog Antoon van Bourgondië in 1406, de inhuldiging van hertog Jan IV in 1415 en van de vrede die aartshertog Maximiliaan sloot met de opstandige Brabantse steden in augustus 1489. Deze bieden, tezamen met het Brabantse gedeelte van de convocatielijst van 1464 voor de Staten Generaal, een overzicht van de personen die tijdgenoten rekenden tot de politieke vertegenwoordigers van de drie Standen: clerus, adel en Derde Stand. Ik onderzoek ook in hoeverre de convocatielijsten corresponderen met de daadwerkelijke opkomst bij de Statenvergaderingen. Om het proces van convocatie nog meer inzichtelijk te maken, zijn tenslotte enkele convocatiebrieven opgenomen voor de abt van Park, Engelbert I van Nassau, heer van Breda, en de stad Antwerpen ».
De tweede bijdrage, van de hand van Sara Moens (Guibert de Gembloux’s « De destructione monasterii Gemblacensis ». Literary Legacy and Issues of Authorship Against the Backdrop of the Decline of Traditional Monasticism, p. 275-301), werd door de auteur zelf als volgt samengevat: « De benedictijn Guibertus van Gembloers staat vooral bekend als de laatste secretaris van de befaamde Rijnlandse profetes Hildegard van Bingen. Hij liet echter ook een rijke literaire erfenis na die de leefwereld van een traditionele monnik tijdens de centrale middeleeuwen belicht. Een van zijn werken is De destructione monasterii Gemblacensis, bewaard in hs. 5535-37 in het Handschriftenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België. Deze tekst geeft inzicht in Guibertus’ visie op auteurschap, in het bijzonder van een collectie van veertien traktaatbrieven die in het handschrift volgen op De destructione. Aan de hand van verschillende topoi en Bijbelse voorbeelden verantwoordde Guibertus zijn eigen literaire ambities en plaatste hij zichzelf binnen het traditionele geleerde discours rond auteurschap. Daarenboven biedt De destructione een bouwsteen in het onderzoek naar de staat van het traditionele kloosterleven in een tijd waarin het zich geconfronteerd zag met toenemende concurrentie van andere monastieke groepen. Guibertus maakte gebruik van het discours van verval van het traditionele cenobitisme, deels als een literaire strategie waarmee hij zijn daden wou verantwoorden ».