Geschiedenis


Chronologische bakens

1770

Onder Karel van Lotheringen, landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden, steunt de Gevolmachtigd Minister Karel van Cobenzl, aanhanger van de Verlichting, het project om de voornaamste kronieken van het land te laten opsporen en publiceren.

In 1759 had Corneille-François de Nélis de idee bepleit om een verzameling te publiceren van oude Belgische geschiedschrijvers, de Scriptorum rerum Belgicarum.

Na de dood van de Gevolmachtigd Minister in 1770 wordt het project overgenomen door de Keizerlijke en Koninklijke Academie van Brussel. Onder impuls van Georges-Joseph Gérard, secretaris en nadien directeur van de Academie, worden de Monumentae historiae Belgicae gepubliceerd. De resultaten blijven evenwel beperkt.

1827

Oprichting, volgens de zienswijze van Nélis, van een bijzondere Commissie belast met de publicatie van onuitgegeven kronieken betreffende de nationale geschiedenis. Het initiatief richt zich op het zuidelijke deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

1834

22 juli
Op voorstel van Charles Rogier, minister van Binnenlandse Zaken, ondertekent Leopold I, koning der Belgen, het Koninklijk Besluit waardoor een “Commissie ingesteld met als doel het opsporen en publiceren van onuitgegeven Belgische kronieken” wordt opgericht.

De afgekorte benaming, “Koninklijke Commissie voor Geschiedenis”, heeft nadien algemene ingang gevonden.

De Commissie beschikt over een volledige wetenschappelijke vrijheid, maar haar leden worden benoemd door de Koning.

Het voorzitterschap wordt toegekend aan baron Étienne-Constantin de Gerlache, die in februari 1831 aan het hoofd van het Nationaal Congres was komen te staan. Het secretariaat wordt toevertrouwd aan baron Frédéric de Reiffenberg, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Leuven en nadien van Luik, en die later hoofdconservator zal worden van de Koninklijke Bibliotheek. Louis-Prosper Gachard, Algemeen Rijksarchivaris, neemt de functie op van schatbewaarder. De andere leden zijn mgr. Pierre de Ram, die enkele maanden later, in november, rector wordt van de Katholieke Universiteit Leuven; Louis Dewez, vaste secretaris van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België; Léopold-Auguste Warnkoenig, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Gent; Jan-Frans Willems, belastingontvanger te Eeklo en specialist inzake Vlaamse geschiedkundige en literaire teksten. De Commissie wordt geïnstalleerd op 4 augustus.

4 en 16 augustus
Tijdens de zittingen worden de uitgaveregels vastgelegd.

1836

2 maart
De eerste in een lange reeks uitgaven wordt aan de koning overhandigd: de Chronique en vers de Jean Van Heelu ou relation de la bataille de Woeringen. Jan-Frans Willems geeft de Rymkronyk van Jan Van Heelu over de Slag bij Woeringen uit, een werk in-4°.

1837

Bij de aanvang werden de processen-verbaal van de zittingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Dit jaar wordt beslist de processen-verbaal te publiceren in een aparte uitgave van de Commissie zelf: de Compte rendu des séances de la Commission royale d’Histoire ou recueil de ses Bulletins.

Het eerste deel (zittingen van 1834 tot 1837) verscheen in de tweede uitgave, in 1844. In 1904 krijgt de publicatie als titel Bullletin de la Commission royale d’Histoire . Vanaf het deel C (1936) wordt de titel tweetalig: Bulletin de la Commission royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis.

8 december
Bij Koninklijk Besluit wordt de beslissing genomen een Chronologische tafel van de uitgegeven oorkonden en akten betreffende de geschiedenis van België op te stellen. Een Ministerieel Besluit van 16 november 1838 legt de regels vast die bij de publicatie zullen moeten worden gevolgd.

1845

29 maart
Een Ministerieel Besluit legt het reglement vast van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis.

1 december
De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis wordt gehecht aan de Koninklijke Academie van België.
De zittingen van de Commissie zullen voortaan plaatsvinden in de Academie.

1854

Daar waar de Commissie zich tot dan toe had beperkt tot de Middeleeuwen, levert Gachard het eerste boekdeel af, in de reeks in-8°, met betrekking tot de Moderne Tijd.

1859

De Commissie viert haar 25-jarig bestaan. Ter gelegenheid hiervan wordt een herdenkingsmedaille geslagen.

1869

Creatie van plaatsvervangende leden, van wie het aantal niet beperkt is en die de effectieve leden zullen opvolgen.

1870

Rond dit jaar wordt de samenstelling van de Commissie sterk vernieuwd. Gachard was de enige overlevende van de confraters uit 1834. Onder de nieuw benoemden waren de rijks- en stadsarchivarissen in de meerderheid. Hun aanwezigheid zou de werkzaamheden van de Commissie nog meer oriënteren in de richting van groots opgezette diplomatische ondernemingen.

1896

Onder impuls van Henri Pirenne worden Voorschriften bij het uitgeven van geschiedkundige teksten uitgewerkt. Het doel ervan is aan de uitgaven een kritisch karakter en een eenheid in presentatie te geven.

1898

De Commissie legt zichzelf een uitgebreid werkschema op, dat uitmondt in een meer gericht uitgavebeleid.

1909

9 november
Viering, in aanwezigheid van koning Leopold II, van de 75e verjaardag van de Commissie.

Met de uitgave van de twee volumes van de Mémoires et documents sur la révolution belge et la Campagne des Dix jours, verzorgd door baron Buffin, doorbreekt de Commissie voor de eerste maal de chronologische limiet van het Ancien Regime.

1922

Eugène Hubert, minister van Wetenschappen en Kunsten en lid van de Commissie, staat de Commissie toe dat ze de minister voortaan zelf personen voorstelt die ze in haar schoot wenst opgenomen te zien. Dit gebruik wordt geofficialiseerd door het reglement van 1954.

1934

28 november
De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis viert haar honderdjarig bestaan in aanwezigheid van de Koning en de Koningin. Tijdens een plechtige zitting schetst secretaris-penningmeester Henri Pirenne de geschiedenis van de instelling.

Bij deze gelegenheid publiceert zij een Jubileum-album, La Commission royale d’Histoire, 1845-1934. Livre jubilaire composé à l’occasion du centième anniversaire de sa fondation par les membres de la Commission, Brussel, Paleis der Academiën, 1934.

1938

16 maart
Oprichting, per Koninklijk Besluit, van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België. De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis staat voortaan onder de voogdij van beide academies.

1950

De processen-verbaal van de zittingen worden opgesteld in de twee landstalen.

1954

10 februari
Bij Koninklijk Besluit krijgt de Commissie een nieuw huishoudelijk reglement. De effectieve leden stellen nieuwe effectieve leden aan via coöptatie. Hun benoeming blijft evenwel onderhevig aan de koninklijke goedkeuring. De plaatsvervangende leden worden verkozen door de effectieve leden onder voorbehoud van ministeriële goedkeuring.

Oprichting van een Internationale Commissie met het oog op het opstellen van een repertorium van middeleeuwse historische bronnen (Repertorium fontium Medii Aevi), bedoeld om het internationale repertorium, de “Potthast”, te vervangen. De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis zorgt voor de vertegenwoordiging van België in deze Internationale Commissie. Tot aan zijn dood in 1979, zou secretaris Fernand Vercauteren een bijzonder actieve bijdrage leveren tot de werkzaamheden van de Internationale Commissie.

1967

De Commissie beslist twee filologen in haar rangen op te nemen, een romanist en een germanist, en dit buiten het gewone quorum en zonder een vacature.

1971-1972

De benoemingspolitiek van de leden is erop gericht een taalkundige pariteit te realiseren. Een dergelijke pariteit was op dat ogenblik reeds zo goed als bereikt.

1972

23 september
Creatie van de functie van ondervoorzitter, onder voorbehoud van de goedkeuring van een wijziging van het Koninklijk Besluit van 1954, waarin een dergelijke functie niet was voorzien. Het ondervoorzitterschap zal worden bekleed door iemand van de andere taalrol dan de voorzitter.

1976

1 april
Een Koninklijk Besluit stelt de pariteit in tussen de twee taalstelsels. Elk taalstelsel zal acht leden tellen. De hoedanigheid van plaatsvervangend lid wordt afgeschaft. De onafhankelijheid van de Commissie van de Académie royale de Belgique en de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, wordt gewaarborgd. Door de Koninklijke Besluiten van 3 en 8 maart worden complementaire beschikkingen ingesteld.

1979

Creatie van de functie van adjunct-secretaris-penningmeester, van de andere taalrol dan de secretaris-penningmeester. Samen met de voorzitter en de ondervoorzitter, vormen zij het Bureau, het Dagelijks Bestuur van de Commissie. Deze functies worden verkozen en de mandaten zijn in de duur beperkt. Het Dagelijks Bestuur wordt bijgestaan door een administratief secretaris.

1982

De Commissie neemt een nieuw reglement van inwendige orde aan.

1994

26 december
Door een amendement op haar reglement van inwendige orde, stelt de Commissie de hoedanigheid van erelid in.

1996

7 december
De Commissie neemt het initiatief om te participeren aan de onderneming Monumenta Paleographica Medii Aevi, onder auspiciën van de Académie des Inscriptions en Belles-Lettres van Parijs en gepatroneerd door Union Académique Internationale en de Raad van Europa. In dit kader creëert de Commissie, onder de gezamenlijke patronage van de Académie royale de Belgique en de Koninklijke Academie van België, een Series Belgica.

1997

De “Nieuwe Wauters” wordt ter beschikking van het publiek gesteld onder de vorm van een CD-rom, die vergezeld gaat van een drietalige (Frans, Nederlands en Engels) handleiding voor de gebruiker: Thesaurus diplomaticus.

Met het Instituut voor de universele geschiedenis van de Academie van Wetenschappen van Moskou wordt een akkoord gesloten met het oog op de publicatie van een gids voor te Moskou bewaarde archiefbestanden die van belang zijn voor de Belgische geschiedenis.

2006

Oprichting van het Europees netwerk Porta Historica op initiatief van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING). De Commissie wordt uitgenodigd om toe te treden tot de groep van de vijf stichtende leden.

2009

De Commissie viert haar 175ste verjaardag. Naar aanleiding daarvan heeft ze de Prijs Henri Pirenne in het leven geroepen. De Commissie organiseert ook twee internationale colloquia. Het eerste vindt plaats in april en valt samen met de vergadering van de leden van Porta Historica in Brussel. Het thema luidt: ‘Digital edition of sources in Europe: achievements, (juridical and technical) problems and prospects’. Het tweede zal plaatsvinden in december en is gewijd aan de Chancelleries princières et scriptoria, du Xe au XIVe siècle.

Het Bulletin-Handelingen 2009 wordt een jubileumnummer met een historisch overzicht van de voorbije 25 jaar, biografische notities en bijdragen van de leden en de ereleden.

Verdere lectuur

    • La Commission royale d’Histoire, 1845-1934. Livre jubilaire composé à l’occasion du centième anniversaire de sa fondation par les membres de la Commission, Brussel, Paleis der Academiën, 1934.
    • Paul BONENFANT, “De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis in de laatste vijf en twintig jaar (1934-1959)”, in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, dl. CXXV, 1959, p. 8-65.
    • Walter PREVENIER, “De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis in de laatste vijfentwintig jaar (1959-1984)”, in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, dl. CL, 1984, p. 41-71.
    • Claude BRUNEEL, “De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis in de laatste vijfentwintig jaar (1985-2009)”, in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, dl. CLXXV, 2009, p. 37-66.

Elk van deze bijdragen omvat uitgebreide biografische notities van de overleden confraters/consorores, alsmede beknopte aanduidingen betreffende de actieve leden.

De processen-verbaal van de zittingen en het jaarlijks algemeen verslag aan de Minister, gepubliceerd in het administratieve deel van de Handelingen.