|
|
|
|
|
|
|
 |
 |
|
Veranderd op 09.06.2008
© CRH
|
|
|
Geschiedenis
De oorsprong
1770 |
Onder Karel van Lotheringen, landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden, steunt de Gevolmachtigd Minister
Karel van Cobenzl, aanhanger van de Verlichting, het project om de voornaamste kronieken van het land te laten
opsporen en publiceren.
In 1759 had Eerwaarde Corneille-François de Nélis, de idee bepleit om een verzameling te
publiceren van oude Belgische geschiedschrijvers, de Scriptorum rerum Belgicarum. Na de dood van de Gevolmachtigd
Minister in 1770, wordt het project overgenomen door de Keizerlijke en Koninklijke Academie van Brussel. Onder
impuls van Georges-Joseph Gérard, secretaris en nadien directeur van de Academie, worden de Monumentae historiae
Belgicae gepubliceerd. De resultaten blijven evenwel beperkt.
|
1827 |
Oprichting, volgens de zienswijze van Nélis, van een bijzondere Commissie belast met de publicatie
van onuitgegeven kronieken betreffende de nationale geschiedenis. Het initiatief richt zich op het zuidelijke
deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
|
In de lijn van de traditie
1834 |
22 juli: op voorstel van Charles Rogier, minister van Binnenlandse Zaken, ondertekent
Leopold I, koning der Belgen, het Koninklijk Besluit waardoor een "Commissie
ingesteld met als doel het opsporen en publiceren van onuitgegeven Belgische
kronieken" wordt opgericht. De afgekorte benaming, "Koninklijke
Commissie voor Geschiedenis", heeft nadien algemene ingang gevonden. De Commissie
beschikt over een volledige wetenschappelijke vrijheid, maar haar leden worden
benoemd door de Koning.
Het voorzitterschap wordt toegekend aan baron Étienne-Constantin de Gerlache,
die in februari 1831 aan het hoofd van het Nationaal Congres was komen te staan.
Het secretariaat wordt toevertrouwd aan baron Frédéric de Reiffenberg, hoogleraar
aan de Staatsuniversiteit van Leuven en nadien van Luik, en die later
hoofdconservator zal worden van de Koninklijke Bibliotheek. Louis-Prosper Gachard,
Algemeen Rijksarchivaris, neemt de functie op van schatbewaarder. De andere leden
zijn mgr. Pierre de Ram, die enkele maanden later, in november, rector wordt van
de Katholieke Universiteit Leuven; Louis Dewez, vaste secretaris van de Koninklijke
Academie van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België; Léopold-Auguste
Warnkoenig, hoogleraar aan de Staatsuniversiteit van Gent; Jan-Frans Willems,
belastingontvanger te Eeklo en specialist inzake Vlaamse geschiedkundige en
literaire teksten. De Commissie wordt geïnstalleerd op 4 augustus.
4 en 16 augustus: tijdens de zittingen worden de
uitgaveregels vastgelegd.
|
1836 |
2 maart: de eerste in een lange reeks
uitgaven
wordt aan de koning overhandigd: de Chronique en vers de Jean Van Heelu ou
relation de la bataille de Woeringen. Rymkronyk van Jan Van Heelu
betreffende den slag van Woeringen, uitgegeven door Jan-Frans Willems,
een werk in-4°.
|
1837 |
Bij de aanvang werden de processen-verbaal van de zittingen gepubliceerd
in het Belgisch Staatsblad.
Dit jaar wordt beslist de processen-verbaal te publiceren in een aparte
uitgave van de Commissie zelf: de
Compte rendu des séances de la Commission royale d'Histoire ou
recueil de ses Bulletins. Het eerste deel (zittingen van 1834 tot 1837)
verscheen in de tweede uitgave, in 1844. In 1904 krijgt de publicatie als titel
Bullletin de la Commission royale d'Histoire.
Vanaf het deel C (1936) wordt de titel tweetalig:
Bulletin de la Commission royale d'Histoire - Handelingen van de Koninklijke
Commissie voor Geschiedenis
8 december: bij Koninklijk Besluit wordt de beslissing genomen een
Chronologische tafel van de uitgegeven oorkonden en akten betreffende de geschiedenis
van België op te stellen. Een Ministerieel Besluit van 16 november 1838 legt
de regels vast die bij de publicatie zullen moeten worden gevolgd.
|
1845 |
29
maart: een Ministerieel Besluit legt het reglement vast van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis.
1 december: de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis wordt gehecht aan de
Koninklijke Academie van België.
De zittingen van de Commissie zullen voortaan plaatsvinden in de Academie.
|
1854 |
Daar waar de Commissie zich tot dan toe had beperkt tot de Middeleeuwen, levert Gachard
het eerste boekdeel af, in de reeks in-8°, met betrekking tot de Moderne Tijd.
|
1859 |
De Commissie viert haar 25-jarig bestaan. Tergelegenheid hiervan wordt een
herdenkingsmedaille geslagen.
|
1869 |
Creatie van plaatsvervangende leden, waarvan het aantal niet beperkt is,
en die de effectieve leden zullen opvolgen.
|
1870 |
Rond dit jaar wordt de samenstelling van de Commissie sterk vernieuwd. Gachard was de
enige overlevende van de confraters uit 1834. Onder de nieuw benoemden waren de
rijks- en stadsarchivarissen in de meerderheid. Hun aanwezigheid zou de werkzaamheden van de
Commissie nog meer oriënteren in de richting van groots opgezette diplomatische ondernemingen.
|
1896 |
Onder impuls van Pirenne worden Voorschriften bij het uitgeven van geschiedkundige
teksten uitgewerkt. Het doel ervan is aan de
uitgaven een kritisch karakter en een eenheid in presentatie te geven.
|
1898 |
De Commissie legt zichzelf een uitgebreid werkschema op dat uitmondt in een
meer gericht uitgavebeleid.
|
1909 |
9
november: viering, in aanwezigheid van koning Leopold II, van de 75e verjaardag
van de Commissie.
|
1912 |
Met de uitgave van de twee volumes van de Mémoires et documents sur
la révolution belge et la Campagne des Dix jours, verzorgd door baron Buffin,
doorbreekt de Commissie voor de eerste maal de chronologische limiet van het Ancien
Regime.
|
1922 |
Eugène Hubert, minister van Wetenschappen en Kunsten en lid van de Commissie,
staat de Commissie toe dat ze de minister voortaan zelf personen voorstelt die ze in
haar schoot wenst opgenomen te zien. Dit gebruik wordt geofficialiseerd door het reglement
van 1954.
|
1934 |
28 november: de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis viert haar honderdjarig
bestaan in aanwezigheid van de Koning en de Koningin. Tijdens een plechtige zitting
schetst secretaris-penningmeester Henri Pirenne de geschiedenis van de instelling.
Bij deze gelegenheid publiceert zij een Jubileum-album, La Commission
royale d'Histoire, 1845-1934. Livre jubilaire composé à l'occasion
du centième anniversaire de sa fondation par les membres de la Commission,
Brussel, Paleis der Academiën, 1934.
|
1938 |
16
maart: création par Arrêté royal de la Koninklijke
Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten
van België. La Commission royale d'Histoire est désormais placée
sous le patronage des deux académies.
|
1950 |
De processen-verbaal van de zittingen worden opgesteld in de twee nationale talen.
|
1954 |
10
februari: bij Koninklijk Besluit ontvangt de Commissie een nieuw huishoudelijk reglement.
De effectieve leden stellen nieuwe effectieve leden aan via coöptatie. Hun benoeming blijft
evenwel onderhevig aan de koninklijke goedkeuring. De plaatsvervangende leden worden verkozen
door de effectieve leden onder voorbehoud van een ministeriële goedkeuring.
Oprichting van een Internationale Commissie met het oog op het opstellen van een
repertorium van middeleeuwse historische bronnen (Repertorium fontium Medii Aevi),
bedoeld om de Potthast te vervangen. De Koninklijke Commissie voor Geschiedenis zorgt
voor de vertegenwoordiging van België in deze Internationale Commissie. Tot aan zijn
dood in 1979, zou secretaris Fernand Vercauteren een bijzonder actieve
bijdrage leveren tot de werkzaamheden van de Internationale Commissie.
|
1967 |
De Commissie beslist twee filologen aan haar rangen toe te voegen, een romanist en een germanist,
en dit buiten het gewone quorum en zonder een vacature.
|
1971-1972 |
De benoemingspolitiek van de leden is erop gericht een taalkundige pariteit te realiseren.
Een dergelijke
pariteit was op dat ogenblik reeds zo goed als bereikt.
|
1972 |
23
september: creatie van de functie van ondervoorzitter, onder voorbehoud van de
goedkeuring van een wijziging van het Koninklijk Besluit van 1954, waarin een
dergelijke functie niet was voorzien. Het ondervoorzitterschap zal worden bekleed
door iemand van de andere taalrol dan de voorzitter.
|
1976 |
1 april:
een Koninklijk Besluit stelt de pariteit in tussen de twee taalstelsels.
Elk taalstelsel zal acht leden tellen. De hoedanigheid van plaatsvervangend
lid wordt afgeschaft. De onafhankelijheid van de Commissie van de Académie royale
de Belgique en de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone
Kunsten van België, wordt gewaarborgd. Door de Koninklijke Besluiten van 3 en 8
maart worden complementaire beschikkingen ingesteld.
|
1979 |
Creatie van de functie van adjunct-secretaris-penningmeester, van de andere taalrol dan
de secretaris-penningmeester. Samen met de voorzitter en de ondervoorzitter, vormen zij
het Bureau, het Dagelijks Bestuur van de Commissie. Deze functies worden verkozen en de
mandaten zijn in de duur beperkt. Het Dagelijks Bestuur wordt bijgestaan door een
administratief secretaris.
|
1982 |
De Commissie neemt een nieuw reglement van inwendige orde aan.
|
1994 |
26
december: door een amendement op haar reglement van inwendige orde, stelt de
Commissie de hoedanigheid van erelid in.
|
1996 |
7
december/b>: de Commissie neemt het initiatief om te participeren aan de onderneming
Monumenta Paleographica Medii Aevi,
onder auspiciën van de Académie des Inscriptions en Belles-Lettres van Parijs en
gepatroneerd door Union Académique Internationale en de Raad van Europa. In dit kader
creëert de Commissie, onder de gezamenlijke patronage van de Académie royale de Belgique en de
Koninklijke Academie van België, een Series Belgica.
|
1997 |
De "Nieuwe Wauters" wordt ter beschikking van het publiek gesteld onder de vorm van
een CD-rom, die vergezeld gaat van een drietalige (Frans, Nederlands en Engels)
handleiding voor de gebruiker: Thesaurus
diplomaticus.
Met het Instituut voor de universele geschiedenis van de Academie van Wetenschappen
van Moscou wordt een akkoord gesloten met het oog op de publicatie van een gids voor
te Moscou bewaarde archiefbestanden die van belang zijn voor de Belgische geschiedenis.
|
Gewezen leden
Verdere lectuur
- La Commission
royale d'Histoire, 1845-1934. Livre jubilaire composé à l'occasion du
centième anniversaire de sa fondation par les membres de la Commission,
Brussel, Paleis der Academiën, 1934.
- Paul BONENFANT,
"La Commission royale d'Histoire en son cinquième quart de siècle (1934-1959)",
in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, dl. CXXV, 1959,
p. 8-65.
- Walter PREVENIER,
"La Commission royale d'Histoire pendant les vingt-cinq dernières années
(1959-1984)", in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis,
dl. CL, 1984, p. 41-71.
Elk van deze bijdragen omvat uitgebreide biografische notities van de overleden
confraters alsmede beknopte aanduidingen betreffende de actieve leden.
-
De processen-verbaal van de zittingen en het jaarlijks algemeen verslag aan de
Minister, gepubliceerd in het administratieve deel van de Handelingen.
Top van de pagina
|
|
|